The kindness of strangers II

Ik ben, met veel hulp, al een tijdje bezig met een grote opruiming: mijn uit nood geboren, zelfgefabriceerde overtuigingen, patronen en overlevingsmechanismes ontmantelen, wat betekent dat ik écht moet kijken, genadeloos en objectief. Ik leer ervan, en krijg de kans om mezelf opnieuw te definiëren, wat voor mens ik wil zijn en hoe ik met dingen om wil gaan. Soms betekent dat ook dat ik gebeurtenissen van lang geleden onder de loep moet nemen, wat heel confronterend kan zijn.

Gisteren en vandaag waren van die dagen. Ik had nauwelijks geslapen, de deksel was van een beerput af, een beerput die ik lang geleden hermetisch afgesloten dacht te hebben. Mijn hersens maakten overuren in een poging alles wat ongeremd naar boven kwam te managen, ik had nauwelijks geslapen en dikke ogen van het huilen, maar het was goed, heel goed. Grote opruiming.

Suffig deed ik wat klusjes in huis, en vertrok voor mijn afspraak bij het Iraakse kappertje om de hoek. Er werkte een nieuwe dame, al wat ouder. In eerste instantie stoorde ik me er een beetje aan dat ze geen Nederlands sprak, maar het bleek een zegen: in vredige stilte smeerde ze mijn haar zorgvuldig in met verf. Nadat de verf een half uurtje was ingetrokken wenkte ze me naar de wasstoel, omarmde me met een handdoek, trok mijn hoofd naar achteren en liet er heerlijk warm water overheen lopen terwijl ze het inzeepte.

Ik soesde een beetje weg, toen ik haar hoorde vragen: “Shlaap?” Ik knikte. Haar bewegingen werden ineens nog zachter, zorgzaam masseerde ze mijn hoofd en bijna liefdevol aaide ze de shampoo eruit, zoals een moeder die het haar van haar kind wast. Ze had geen idee wat er allemaal in dat hoofd omging, maar het leek of ze me instinctief troost bood. Troost die ik in het nu fijn vond, en in het toen zo broodnodig had gehad en niet had gekregen. In stilte vindt er blijkbaar op een ander niveau uitwisseling plaats…




Reacties