Lieftant is jarig

In haar mails noemde ze me altijd Liefnig, en van de weeromstuit antwoordde ik dan steevast Lieftant. Vandaag is ze jarig. Om dat te vieren gaan we straks naar haar graf.

Ik heb mijn vader aan de telefoon, hij vraagt wat ik vandaag ga doen. Ik help hem herinneren aan de plannen, en verstrooid zegt hij dat hij het busje nog moet bestellen, dat hij het eigenlijk was vergeten. Na tien minuten belt hij weer terug: hij kan niet want hij heeft een afspraak met de pedicure. Nog maar net op tijd weet ik het boos-mechanisme, dat meestal in werking gaat wanneer ik iets niet begrijp, uit te zetten, en antwoord vlak dat dat zijn eigen keus is. Sinds zijn beroerte redeneert hij anders, en stelt dus ook andere prioriteiten. Tot mijn eigen verbazing lukt het me binnen een minuut om Kleine Dochter, die nog steeds overstuur raakt als mijn vader zich anders gedraagt dan vroeger, rustig te krijgen: wij zijn autonoom, volwassen, en kunnen zoiets best zonder onze vader. Sterker nog, het heeft ook zijn voordelen: ik hoef me niet bezig te houden met zijn rolstoel die gaat vastlopen in het grind van de begraafplaats, of met het busje wat hij al of niet besteld heeft, of met zijn arm die soms bijna van het blad glijdt, of met de afwezigheid van een winterjas terwijl het nog te koud is. Ik kan me bezighouden met mijn eigen gedachten.

De laatste twee jaar waren niet makkelijk voor onze familie. Eerst mijn vader, die een zware beroerte kreeg, en acht maanden later bleek lieftant ernstig ziek. Vóór mijn vaders beroerte was mijn familie, en de dynamiek binnen de familie, een gegeven, en binnen een jaar was alles anders en waren we andere mensen geworden.

Lieftant had geprobeerd me onder haar hoede te nemen na mijn vaders beroerte. Ze belde vaak ’s avonds en sprak me dan streng toe. Hoewel ik haar bewonderde was ik altijd een beetje geïntimideerd door haar scherpe tong, maar in dit geval was het prettig, ze probeerde op haar manier voor me te zorgen. Als een van de weinigen brak ze door mijn ‘ik moet alles oplossen en kan niet gemist worden’-modus heen. Op een kille avond ergens in april sleepte ze me mee naar de film, ik kon best een avondje iets anders doen dan aan mijn vaders bed zitten. We gingen naar A Dangerous Method, ze had eerst naar Intouchables gewild maar had toen bedacht dat ik maar even uit de rolstoelen moest blijven. Toen we na afloop op de tramhalte stonden zei ze ineens: “Jij moet ophouden met je eigen bestaansrecht te verdienen. Je bent al goed zoals je bent. Hou op met jezelf te bewijzen.”. Ik stond met mijn mond vol tanden, onhandig met zo’n directe analyse. Pas een dik jaar later, toen ze er niet meer was, begreep ik ten volle wat ze had gezegd.

Tegen het najaar werd onze band zwaar op de proef gesteld. Ik deed en regelde alles voor mijn vader, het was mijn enige manier om de ontstane chaos in mijn wereld te bezweren, het gevoel te hebben dat ik nog érgens controle over had. Ik was in de tussentijd overspannen geraakt en kon niet meer relativeren, ik verdroeg andere regelaars slecht en lieftant was een regelaar pur sang, we botsten steeds vaker. In diezelfde periode kwam ze erachter dat ze ernstig ziek was. Mijn brein haakte af, ik voelde wel iets maar ver weg, waarschijnlijk kon er niets meer bij, en bovendien: mijn sterke lieftant kon niet dood, nog niet met een bulldozer, dus dit zou overgaan. Ze werd gewoon weer beter.

In februari sms’te ze me dat ze koffie wilde drinken. We hadden elkaar al weken niet gesproken, en er was een hoop te bespreken en uit te spreken. Toen ik binnenkwam schrok ik, ze was veranderd. We bleven niet lang op de bank zitten, ze was moe maar wilde nog wel praten. We verhuisden naar haar slaapkamer, ik pakte een krukje naast haar bed. Ze was nieuwsgierig naar mijn nepsigaret, en maakte foto’s van me terwijl ik mooie rookwolken produceerde. En toen, heel voorzichtig, begonnen we uit te praten. Ik had verwacht dat we het over haar en mij zouden hebben, maar ze vertelde dingen over mijn familie die ik nooit had geweten, schetste patronen waar ik me nooit bewust van was geweest, plaatste dingen in perspectief met dezelfde simpele helderheid als waar ze de opmerking over mij, bijna een jaar geleden, mee maakte. Ineens viel er van alles op zijn plek. We huilden samen, over dat en om haar. Een mooie maar vreemde ervaring - ik had mijn sterke lieftant niet eerder zien huilen, zo kwetsbaar gezien. Vijf maanden later was ze weg. Gewoon weg.

In het vaste gegeven dat Familie heette zijn leemtes ontstaan, maar ook openingen, andere patronen, mooie patronen. Het voelde eerst of we uit elkaar vielen, maar dat is niet gebeurd. Ik ben losser geraakt van mijn familie, en tegelijkertijd dichterbij en vooral echter dan ervoor. Lieftant heeft me anders naar mijn familie leren kijken. En hoe cliché het ook klinkt, ze is een van mijn rolmodellen: een sterke, eigenzinnige vrouw die tot het eind aan toe strakke regie hield over haar eigen leven.

Het is waar, zolang je de herinnering aan hen levend houdt blijven dierbaren bij je. En ze is er hartstikke. De laatste woorden die ze tegen me zei waren: “Het komt goed.” En ook dat is waar.


Reacties