Ze zal het wel verdiend hebben



Ik lig al een tijd wakker van de hitte als ik weer hoor waar ik eerder deze week van wakker schrok. Die eerste keer galmde het door de nachtelijke binnentuinen, minutenlang. Nu is het gedempt, waarschijnlijk zijn de ramen en deuren van de betreffende woning gesloten. Ik lig klaarwakker in het donker te luisteren en check nog eens goed of het echt niet iets anders kan zijn, een vrouw die schreeuwt van genot, of een krolse kat, maar nee. Ik heb mijn hele leven katten gehad en herken het geluid, dat is het niet en genot al helemaal niet. Dit geschreeuw is onmiskenbaar het geluid van angst en pijn, het gaat me door merg en been en ik weet niet wat ik moet doen. Ik voel me machteloos, ik woon in een blok van zeker dertig panden met elk vijf woonlagen om een binnentuin heen, dus hoe kan de politie dan weten waar het is als ik ze bel? Ik probeer het geluid te overstemmen en mezelf af te leiden door de slaap-app op mijn telefoon opnieuw een mooi verhaaltje te laten vertellen, maar hoe hard ik het geluid ook zet, ik blijf haar door alles heen horen en me afschuwelijk voelen. Het doet me denken aan de buurman verderop, die een paar jaar geleden met veel stampij werd gearresteerd omdat hij zijn dochter al jaren zwaar mishandelde en ik me afvroeg waarom niemand eerder aan de bel had getrokken. Het doet me denken aan de vier jaar dat ik mishandeld werd en er geen buren waren die de politie belden ondanks het kabaal.

Ze blijft toch zelf bij hem? 
Ze zal zelf ook wel geen lieverdje zijn. 
Ze zal het wel verdiend hebben. 
Ik ga me er niet mee bemoeien, ik kijk wel uit. 

Dat soort dingen denken veel mensen, bewust of onbewust, als het gaat om een vrouw die mishandeld wordt. Het is allemaal waar, maar het zit genuanceerder in elkaar.

In mijn geval - en ik kan me zo voorstellen dat dat voor meer vrouwen geldt - begon het niet met slaan maar met vernederen en kleineren. Ik was nog geen twintig en had geen leuke jeugd gehad, waardoor mijn eigenwaarde nihil was. Hij was veel ouder en in mijn ogen ook veel wijzer, en ik was dolverliefd en keek enorm tegen hem op. We gingen vaak samen naar de kroeg, hij dronk veel en als we thuiskwamen kreeg ik de rekening: ik had me niet goed gedragen, ik had hem voor schut gezet, iets stoms gezegd of gedaan. Ik voelde me nog kleiner dan ik al deed, ondanks mijn grote mond. Na een paar jaar bleef het niet meer bij kleineren en kreeg ik mijn eerste klap om iets onbenulligs, mijn oor suisde ervan. De dagen erna putte hij zich uit in excuses en kocht bloemen voor me, het zou nooit meer gebeuren. Dat patroon herhaalde zich steeds vaker, meestal als hij gedronken had, maar soms ook als hij nuchter was, zoals die ochtend dat ik tijdens een ruzie rechtop in bed zat, hij vanuit de keuken aan kwam rennen en me een welgemikte karatetrap op mijn bovenbeen gaf waardoor ik dagen een bult op mijn dij had.

Ik vertelde niemand iets, want het vertellen betekende vooral voor mezelf erkennen dat het niet goed zat en ik bij hem weg moest - en dat kon ik niet. Want ik wilde bij hem blijven, hij was knap, slim en geliefd door iedereen om ons heen, en hij zei dat alleen iemand waar hij zoveel van hield hem zo boos kon krijgen. De uitdrukking ‘was sich liebt das neckt sich’ heb ik van hem geleerd. Ik wilde zo graag iemand die van me hield, iemand waar ik bij hoorde. Soms ging ik bij hem weg, maar niet om weg te gaan maar om een punt te maken. Dat lukte dan even, maar na verloop van tijd ging het toch weer mis en op den duur kon ik zijn handen, diezelfde handen die me aan mijn haren door het huis konden sleuren, niet meer verdragen op mijn lijf - maar nog ging ik niet weg. Ik dacht dat hij het beste was dat ik kon krijgen, dat slaan zou wel stoppen als ik maar hard genoeg mijn best deed.

Het was een patroon waar ik in vastzat, tot ik na vier jaar een van mijn beste vriendinnen wat grappige anekdotes vertelde: hoe hij een emmer water over mijn hoofd leegkieperde, of hoe hij me tegen de kast had gegooid. Het rolde eruit en ik kon niet meer stoppen met vertellen, en ik lachte erbij alsof het allemaal één grote grap was, zoals je vertelt dat je zo stom bent geweest om tegen een glazen deur op te lopen. Mijn vriendin lachte niet terug en zei niets tot ik uitgegrapt was. Toen het eindelijk stil was keek ze me recht aan en zei, bijna ijzig: “Dit is niet grappig, dit is mishandeling. Als je bij hem blijft zal je het wel lekker vinden.” Het was of ik een klap in mijn gezicht kreeg. Twee weken later ging ik voorgoed bij hem weg. Ik ben haar nog steeds dankbaar.

Inmiddels ben ik twintig jaar ouder en wijzer en selectiever. Na die relatie heb ik nooit meer toegestaan dat een man me kleineerde of op een verkeerde manier aanraakte - tijdens een meningsverschil hoef je elkaar niet aan te raken om je punt te maken.

Ja, ik bleef zelf bij hem.
Nee, ik was geen lieverdje.
Nee, ik verdiende het niet.
En ja, iemand moest zich er zeker mee bemoeien, want anders had ik nooit de ernst ervan ingezien en was het nog veel langer doorgegaan tot er niets meer van me over was. 


Ik heb me er jaren voor geschaamd, alsof niet hij, maar ik de dader was. De reden dat ik dit hier nu toch deel, is dat ik hoop dat de vrienden of directe buren van de vrouw waar ik van wakkerlig omdat ik haar zo graag zou willen helpen, niet meer die vier dingen denken maar ingrijpen door de politie te bellen, of desnoods door alleen even aan te kloppen en te vragen of alles wel goed is, dat kan soms al genoeg zijn. Ik hoop dat iedereen die zoiets hoort ingrijpt, en wel meteen. Ingrijpen is niet alleen een signaal naar de dader, maar ook een signaal naar het slachtoffer: een signaal dat ze ertoe doet, dat iemand zich wat van haar, en wat er met haar gebeurt, aantrekt.

Misschien blijkt het alsnog iets heel anders, dat geluid. Ik hoop het maar.


-

Hoewel er in dit stukje vooral over vrouwen wordt gesproken kunnen ook mannen slachtoffer zijn van huiselijk geweld.

Mannen hebben in huiselijke kring vaker met geweld te maken dan wordt gedacht. Naar schatting is zo’n 40 procent van de slachtoffers van huiselijk geweld een man, bleek een aantal jaren geleden uit onderzoek van het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport. 
Bron: Trouw, 20 november 2018

Momenteel telt Nederland ieder jaar zo’n 200.000 slachtoffers van ernstig huiselijk geweld. Daarmee is het de meest omvangrijke vorm van geweld in onze samenleving. Van de totale Nederlandse bevolking tussen de 18 en 70 jaar, is 45 procent ooit slachtoffer geweest van enige vorm van fysiek, seksueel of psychisch geweld in huiselijke kring. Ieder jaar worden er ruim 63.000 gevallen bij de politie gemeld. Dat is ongeveer een derde van het totale aantal slachtoffers. Door angst, schaamte en schuldgevoelens komt slechts een klein deel van de gevallen aan het licht. Door het hele land zijn er organisaties die kunnen helpen. Hier vind je meer informatie. Bellen kan met Veilig thuis: 0800-2000. In nood bel je 112. 
Bron: FNV Vrouw, informatie huiselijk geweld (2018)

Reacties